Met een digitale camera kan je niet alleen de sluitertijd of het diafragma gebruiken om een correcte belichting van je foto te krijgen, maar ook de ISO waarde. Sommige fotografen gebruiken daarom een handmatig ingestelde sluitertijd en diafragma, in combinatie met Auto-ISO. Hoewel dit meestal prima gaat, loert er een gevaar bij deze methode. En dat gevaar is niet bij hoge ISO, zoals de meeste mensen denken, maar juist bij de laagste ISO. Natuurlijk kan je behoorlijk hoge ISO waarden krijgen met deze techniek, en dat kan voor ruis in het beeld zorgen. Maar ruis kan je filteren en een beetje ruis is vaak ook niet zo erg. Het lijkt op de korrel uit de tijd van de film. Een veel groter probleem kan echter optreden bij de allerlaagste ISO waarden.

Als je de sluitertijd of het diafragma verandert, verander je de hoeveelheid licht die op de sensor valt. Als je de ISO waarde verandert, gebeurt dit niet. Daarmee verander je alleen de manier waarop het signaal van de sensor verwerkt wordt. Iedere camera heeft een ‘basis’ ISO waarde, meestal rond de 200 ISO. Als de sensor bij die ‘basis ISO waarde’ te veel licht ontvangt met de ingestelde sluitertijd en het ingestelde diafragma, raken de pixels van de hoge lichten oververzadigd. Je krijgt uitgebeten witte delen (ook wel ‘clipping’ genoemd). Omdat je Auto-ISO gebruikt zal de camera nu weliswaar een nog lagere ISO kiezen (100 ISO of 50 ISO), maar dat verandert niets aan de te grote hoeveelheid licht die op de sensor valt. Het totale beeld zal wel donkerder worden door de keuze van een lagere ISO waarde, maar het probleem van de uitgebeten hoge lichten wordt hiermee niet opgelost. Het kwaad was al geschied, en kan niet meer worden opgelost met een lagere signaalversterking.

Tagged with:
 

Comments are closed.